Elke week praat Riso Brasil met een Braziliaan of iemand die veel met Brazilië te maken heeft. Deze (en volgende) week is Maria aan het woord. Zij werkt illegaal als schoonmaakster in Amsterdam. ‘Maria’ is dan ook niet haar echte naam.
Ik woon nu zes jaar in Nederland. Ik ging weg uit Amapá, in het uiterste noorden van Brazilië, om werk te zoeken zodat ik de studie van mijn oudste zoon kon betalen.Eerst werkte ik een jaar in Suriname. In de hoofdstad Paramaribo kocht ik groente en rijst en die verkocht ik in het binnenland. Daarvoor moest ik met een bootje de rivier op. Het was gevaarlijk werk, want het bootje kon makkelijk omslaan. Dat is ook wel eens gebeurd.
Een man in Suriname, die van dezelfde kerk is als ik, vroeg of ik naar Nederland wilde. Hij kende daar een vrouw die me zou kunnen opvangen. Ik besloot het te doen, want met dat bootje in Suriname kon het wel eens verkeerd aflopen.
Toen ik hier kwam, wist ik niets van Nederland, kon niet eens ‘goedemorgen’ zeggen. Daarom was ik ontzettend blij dat ik bij een Nederlandse vrouw kwam wonen die Portugees sprak en me wegwijs maakte. Ze ging met me langs mensen om te kijken of ik er kon werken. Dat lukte: sindsdien werk ik als schoonmaakster bij mensen thuis. Illegaal, dat wel. In het dagelijkse leven heb ik er niet zoveel last van dat ik illegaal ben. Ik ga naar mijn werk, ik doe boodschappen, ik eet. Maar tegelijk is het net alsof je niet bestaat. Je kunt niets officieel doen. Als de politie me aanhoudt, kan ze me naar Brazilië terugsturen. Dat is niet zo erg; Brazilië is immers mijn land. Waar ik wel echt bang voor ben, is dat ik in de cel kom. Dat lijkt me vreselijk.
Foto van hellojenuine op Flickr.
Lees de rest van dit bericht →